‘Er kleeft een risico aan onderwijs vormgeven op basis van een ideologie;
je hebt er namelijk niet meer voor nodig dan een idee, gevoel of verlangen.’
Het onderwijs heeft een land vol experts. Ik kom, als ik er over nadenk, eigenlijk maar zelden mensen tegen die zeggen ‘van goed onderwijs heb ik geen verstand’. Met verstand loop je niet te koop, maar het ontbreken ervan is blijkbaar ook iets waar we niet te koop mee willen lopen. Het impostor syndrome[1] dwingt om te doen alsof.
Steeds vaker zie ik dat het hebben van een mening, een idee of een opvatting ook telt als verstand hebben van. Ik heb al vaker geschreven dat onderwijskwaliteit om een lerende houding vraagt of, zoals René Peters in zijn bijdrage aan het debat over de staat van het onderwijs[2] schrijft: een lerende cultuur. Om te kunnen leren moet je openstaan voor het feit dat je nog niet alles weet; ‘open up to not knowing’ als grondhouding om het onderwijs werkelijk te verbeteren.
Het onderwijs is, net zoals bijvoorbeeld politiek of voetbal, een populair gespreksonderwerp. We praten en discussiëren er graag over met elkaar. Van feestjes tot de koffiekamer, we hebben allemaal wel een mening over het onderwijs. Wat mij echter opvalt is dat er ook steeds meer mensen zijn die een stap verder gaan, en hun ideeën over- en oplossingen voor beter onderwijs met een breder publiek delen. Vooral online wemelt het van de personen die allemaal fanatiek artikelen schrijven zijn, websites bouwen en boekjes laten drukken om zo hun ideeën te delen over hoe we in Nederland het onderwijs beter moeten maken. Meer en meer bekruipt mij het gevoel dat al deze meningen, ideeën en visies die continu over elkaar buitelen het onderwijs geen goed doen. Want wat hoor je nog echt in deze niet aflatende mediastorm? En hoe filteren we de goede boodschappen van de minder goede boodschappen?
Het is daarom dat ik dit onderbuikgevoel wat meer aandacht ben gaan geven. Met onderstaande blog probeer ik antwoorden te vinden op de vraag of het hebben en delen van al deze verschillende ideeën en visies ons dichter bij beter onderwijs brengt of juist niet.
Een tijd geleden kwam ik op social media onderstaande uitspraak tegen van iemand die, voor zover ik dat kan beoordelen, het allerbeste voor heeft met het onderwijzen van kinderen en jongeren in Nederland. Hij schreef onder andere:
‘Veel leerlingen komen niet naar school om instructie te ontvangen.
Ze komen naar school om aan de hand van nieuwsgierigheid, verbinding, verbeelding én om vanuit relatie intern gemotiveerd aan de slag te gaan.’
Het zijn thema’s die steeds vaker voorbijkomen; onderwijs moet verbinden, de verbeelding prikkelen en betekenisvol zijn en het moet talent stimuleren.
Er moet geïnvesteerd worden in de ontwikkelkracht van kinderen: ‘school moet een plek zijn waar elk kind op eigen wijze zijn mooiste en zijn beste unieke versie kan laten groeien’ . Het onderwijs van toen, zo is de brede strekking, voorziet niet meer in wat de kinderen en jongeren van nu nodig hebben.
De onderbouwingen voor deze visies komen vaak op hetzelfde neer: kinderen ontwikkelen zich uit zichzelf.
Dit is geen nieuwe gedachte: zo vind je de opvatting dat kinderen zich, mits in de goede omgeving, uit zichzelf ontwikkelen terug in de basis van het traditionele vernieuwingsonderwijs, zoals Montessori en de Vrije School. Meer recent zie je het ook terug in het snelgroeiende Agora-onderwijs.
De overeenkomst tussen uitspraken zoals in het stukje tekst en het traditionele vernieuwingsonderwijs is dat zij allemaal de zich(zelf) ontwikkelende mens als uitgangspunt nemen.
In dat licht zou je kunnen stellen dat de schrijver van het stukje tekst, en bijvoorbeeld ook de persoon die schrijft dat school een plek moet zijn waar elk kind op eigen wijze zijn beste versie kan laten groeien, prima ideeën over goed onderwijs opperen. Maar is dat ook zo? Want wie zijn deze mensen en op welke basis zijn hun ideeën ontstaan? Schrijven zij hun kijk op beter onderwijs op basis van een gevoel of weten ze ook dat hun ideeën leiden tot beter onderwijs? En is het überhaupt van belang om zeker te weten dat voorgestelde ideeën ook werken in de praktijk, of kan schools onderwijs ook vormgegeven worden op basis van slechts een idee of gevoel? Ik vind een antwoord op deze vragen in het Montessori onderwijs.
Maria Montessori
Het Montessori onderwijs is een goed voorbeeld waar het centraal zetten van de zichzelf ontwikkelende jonge anthrōpos (mens) goed is uitgewerkt. Maria Montessori heeft een basis in de antropologie [3] en een pedagogische basis als zij in 1907 het eerste Kinderhuis (Casa dei Bambini) opent. De werkwijze van Maria Montessori is wetenschappelijk: zij observeert en bestudeert de kinderen en probeert haar opvoedingsideeën en materialen uit. Uiteindelijk leiden de kennis en de inzichten die voortkomen uit haar onderzoeken tot de methode die de basis vormt voor het Montessori onderwijs: een methode die zich baseert op de gedachte dat een kind een natuurlijke drang tot zelfontwikkeling heeft. Opvoeding en onderwijs moeten inspelen op de behoeften van een kind door middel van de juiste omgeving en materialen.
Het Montessori onderwijs is dus een uitwerking van de ideeën van een persoon, vormgegeven met behulp van wetenschap en onderzoek. Dat is dus anders dan de opvattingen over goed onderwijs die, online en offline, rondgaan waar een idee of gevoel de oorsprong vormt en het daar vervolgens bij blijft.
Daar komt nog bij, en dat is goed om te vermelden, dat Montessori altijd heeft gezocht naar een ander evenwicht in de bestaande functies of uitganspunten van onderwijs in plaats van functies uit te sluiten.
Mensen met uitgesproken ideeën over beter onderwijs zie je dat soms wel doen: oude uitgangspunten zijn niet meer goed en moeten weg, tijd voor iets nieuws. Dat voorstellen is best bijzonder als je bedenkt dat, in de lange geschiedenis van het onderwijs, de functies of uitgangspunten van schools onderwijs grotendeels onveranderd zijn gebleven. [4]

witregel
Het valt mij op dat veel van de personen met uitgesproken ideeën over het onderwijs vaak niet goed weten wat onderwijs is.
Ik vind het belangrijk dat je uitspraken doet op basis van kennis en wil dan ook iedereen met een mening over onderwijs adviseren om zich te verdiepen in het onderwijs. Ik zou willen adviseren om in ieder geval iets te lezen van antropologen die zich bezig hebben gehouden met leren. [5]
Onderwijs is cultuuroverdracht
Leren heeft vanaf ongeveer de jaren tachtig en in navolging van het werk van Margaret Mead meer aandacht gekregen in de antropologie. Dat wil zeggen: er werd meer over verzameld en opgeslagen. We hebben het dan over ‘cultural learning’ of cultuuroverdracht. Cultuuroverdracht is het proces waarmee gedrag en kennis in een maatschappij wordt overgedragen. Bij cultuur kan je dan bijvoorbeeld denken aan taal, symbolen, gedrag; normen, gebruiken en gewoontes. Onderwijs is cultuuroverdracht.
Cultuur wordt in deze context wel eens vergeleken met de onderdelen van een recept of met regels; het gaat dan, in het geval van cultuuroverdracht, om aangewezen kennis en gedrag (de ingrediënten van het recept) die door het individu niet als vanzelf verworven kunnen worden. [6]
Cultuuroverdracht (teaching en learning) vindt niet uitsluitend plaats in het schools onderwijs; het gaat over alle aangewezen kennis en gedrag (die niet als vanzelf verworven kan worden) die wij van mens op mens overdragen.
Schools onderwijs is alleen wel een steeds belangrijkere rol gaan spelen in cultuuroverdracht. Een goed voorbeeld hiervan is het voornemen om schools onderwijs in te zetten om burgerschap te onderwijzen; je zou kunnen zeggen dat het de taak is van de samenleving om jongere generaties te onderwijzen over burgerschap maar we kiezen ervoor om dit te onderwijzen met behulp van de school.
Cultural learning allows individuals to acquire skills that they would be unable to acquire independently over the course of their lifetimes.
Cultuuroverdracht staat niet vast; wat wij onderwijzen en hoe wij onderwijzen verandert met het veranderen van de samenleving. Onze maatschappij, zo weten wij allemaal, is aan het veranderen; de samenleving raakt meer en meer versnipperd en, onder de vlag van vrijheid, worden wij met zijn allen op bepaalde vlakken ook steeds individualistischer. We vinden ons steeds vaker tegenover elkaar dan naast elkaar.
Ook rond het onderwerp onderwijs zie je dat wij in onze samenleving steeds vaker met onze meningen en standpunten tegenover elkaar gaan staan. Het speelveld lijkt daardoor steeds vaker op dat van de politiek; er is steeds minder begrip voor de ander, er wordt minder geluisterd naar elkaar en de discussies steeds competitiever. Ik vind deze tendens zorgelijk en niet helpend voor de ontwikkeling van het onderwijs in Nederland. Daar komt bij dat het grootste deel van de discussies ook vrij zinloos zijn omdat je onderwijs, hoe hard je ook roept dat het anders moet, niet zomaar even kan veranderen.
In de visie van Agora, een goed voorbeeld van een recente vernieuwingsvorm die is uitgewerkt tot een aantal goedlopende scholen, zie je dat er sterk wordt ingezet op persoonsvorming. Kwalificatie krijgt er minder aandacht. Dat is geen probleem. Het is prima om in een visie een uitgangspunt of functie van onderwijs leidend te maken, zolang je de andere uitgangspunten van onderwijs maar niet diskwalificeert.
Dat is alleen wel wat je soms in de gesprekken en discussies ziet gebeuren: om één uitgangspunt op te waarderen worden anderen juist gedegradeerd. Dit kan, zeker in groepen gelijkgestemden, al snel leiden tot het afstoten van uitgangspunten. En dan wordt het wel een probleem.
Je kan namelijk niet zomaar de huidige cultuur veranderen en enkele regels overboord gooien. Een uitspraak als ‘kinderen hoeven op school geen kennis meer te leren want zij kunnen alles opzoeken op het internet’ is daarom ook verkeerd. Het is dan ook goed om terughoudend te zijn met het steunen van fanatieke voorstellen die zich slechts richten op één uitgangspunt. Helemaal als ze ook nog worden voorzien van kreten als ‘het roer moet echt om’. Dergelijke voorstellen zijn verre van realistisch. Cultuur verander je niet zomaar.
Helaas, en dat vind ik wel een probleem, klinkt langs de zijlijn steeds vaker een ander geluid. Het zijn de ‘experts’ waar ik dit blog mee begon; hun reacties beginnen vaak met ‘We moeten gewoon …’. Volgens deze mensen is het allemaal heel simpel; goed onderwijs is maakbaar en ook eenvoudig te realiseren. If you can think it, you can make it. Het past in de quick fix-maatschappij waarin we leven; we gaan meteen over tot actie en nemen niet de tijd om zaken te doordenken. Gewoon beginnen, want dat kan. Deze triall and error-houding leidt vaak tot grote, slordige stappen; a mile wide and and an inch deep.[7]
Durf langzaam te gaan. Goed onderwijs vormgeven is niet eenvoudig, verre van.
witregel

Maar goed onderwijs vormgeven is verre van eenvoudig.
Het anders voorstellen helpt het onderwijs niet.
witregel
Ceci n’est pas de l’éducation
Veel van de visies die de traditionele invulling van teaching als problematisch aanwijzen, en bijvoorbeeld stellen dat kinderen vanzelf leren en altijd wel (iets) leren, worden door voorstanders gepresenteerd als zijnde ‘beter voor het kind’. Buitenstaanders, maar ook mensen in het onderwijs, hebben vervolgens snel de neiging om daar in mee te gaan; want het is beter voor het kind.
Dergelijke uitspraken zijn valkuilen waar wij ons bewust van moeten zijn: het is een mooie gedachte dat kinderen vanzelf en altijd leren, en het is ook niet onjuist, maar het heeft niets met onderwijs te maken.
In onderwijzen (cultuuroverdracht) kan leren namelijk niet vrijblijvend zijn; onderwijs richt zich op datgene wat kinderen en jongeren niet vanzelf en uit zichzelf kunnen en zullen leren. Voorstellen waar hetgeen wat er wordt geleerd vanuit het kind mag komen kunnen goed klinken (en het is misschien ook makkelijker te realiseren en daardoor mogelijk aantrekkelijker) maar moeten dus niet gedaan worden in relatie met (schools) onderwijs.

‘Learning, which is based on human dependency, is relatively simple. But human capacities for creating elaborate teachable systems, for understanding and utilizing the resources of the natural world, and for governing society and creating imaginary worlds, all these are very complex.’ – Margaret Mead
witregel
Voorkeur en emotie zijn slechte raadgevers.
Voorstanders van onderwijsconcepten waarin de ontwikkelkracht van kinderen centraal staat hangen vaak een negatief waardeoordeel aan onderwijs dat zich te veel richt op gestuurd onderwijs. Andersom gebeurt hetzelfde.
Echter hoe kennis en gedrag wordt overgedragen in een maatschappij staat niet vast en kan verschillen. Het is daarom dat we in Nederland, een land met veel diversiteit, verschillende vormen van onderwijzen kennen. Vanuit cultureel oogpunt gezien kan je daarom niet een vorm met beter dan of minder goed als beoordelen. Je kan ze slechts als verschillend aanwijzen.
Wel leiden verschillen in onderwijzen (teaching) bewezen tot verschillen in bijvoorbeeld motivatie, prestatie en betrokkenheid bij het leren. Dat zijn vaststaande feiten. Je kan vervolgens zeggen: ‘Ik vind betrokkenheid bij het leren belangrijker dan prestatie’. Dat is dan alleen geen waardeoordeel maar een voorkeur.
Het wordt een probleem wanneer voorkeuren andere functies van onderwijs gaan uitsluiten. Dit wordt de affectheuristiek genoemd: oordelen en beslissingen worden dan direct geleid door gevoelens van voorkeur of afkeer.
Als de voorkeur van een persoon centraal komt te staan in de gesprekken en ideeën over goed onderwijs dan gaat het niet meer over het kind.

De persoon van het stukje tekst in het begin van deze blog lijkt ooit zelf leraar te zijn geweest. Hij schrijft in zijn stuk namelijk ook dat hij mogelijk nooit zo’n geweldige rekeninstructies gaf, of taallessen, omdat hij vroeger zelf die vakken niet interessant vond. Zijn ideeën en opvattingen over hoe goed onderwijs vormgegeven dient te worden zijn dus niet empirisch maar lijken gestuurd te worden door emotionele ervaringen.
Dat emotionele voorkeuren niet de juiste basis zijn om voorstellen op te doen voor beter onderwijs mag hopelijk duidelijk zijn. Emotie is een slechte raadgever.
witregel
Een fuik van emotionele gelijkgestemdheid.
Dan is er nog een ander risico en dat is dat mensen met soortgelijke emotionele voorkeuren bevestiging vinden in dit soort teksten (the confirmation bias [1]) en deze fanatiek voorzien van hartjes, duimpjes, dankbare handjes en reacties als ‘geweldig dit’ en ‘wat een goed idee’. Nog risicovoller wordt het als dergelijke emotionele voorkeuren leiden tot het organiseren van webinars en bijeenkomsten waar er wordt voorgesteld om de voorkeuren het onderwijs binnen te halen. [8] Er ontstaan, online en offline, een soort fuiken of netten van emotionele gelijkgestemdheid die andere ideeën en opvattingen over wat goed onderwijs kan zijn buiten houden. Het gevolg daarvan is dat op die plekken het leren over onderwijs stopt.

witregel
Wat is er nodig?
Alleen door breed in te zetten op een andere houding is dit alles tegen te gaan.
Ik begon dit schrijven met de opmerking dat tegenwoordig iedereen wel een expert is. Ideeën hebben en ideeën delen is, met alle communicatiemiddelen die wij tegenwoordig bezitten, eenvoudig geworden. En als het goed klinkt is het al grotendeels waar. Leren en studeren en je laten leiden door kennis is daardoor voor velen niet meer nodig. Liever de neus achterna dan het brein laten werken.
Het past in de lijn van de uitspraak van cognitief psycholoog Steven Katz[1], die de obstakels die het leren (van mensen in het onderwijs) in de weg staan aanwijst: ‘Het zit’, aldus Katz, ‘in alle mensen om zoveel mogelijk het denken uit de weg te gaan. Ook de mensen die denken dat dit niet voor hun geldt doen het.’
Een duim omhoogsteken bij iets wat er leuk uitziet en roepen ‘dat moeten wij ook doen’ is vele malen eenvoudiger dan denken en leren over wat goed onderwijs inhoudt en hoe je dit samen met anderen kan bereiken. Liever met een grote boog om de obstakels heen dan ze te nemen. Het is daardoor dat ik bij veel gevallen, zoals bij de schrijver van het stukje tekst waar ik mee begon en de personen die vol lof meegaan in zijn verhaal, mij steeds vaker afvraag waar ik werkelijk mee te maken heb: is het een oprechte motivatie om samen met anderen het onderwijs te verbeteren of is het slechts het hebben- en delen van een eigen mening?
Wil je oprecht het onderwijs verbeteren dan dien je dit, in de voetsporen van mensen als Maria Montessori, vanuit een lerende houding te doen. Sta er voor open dat je dingen nog niet weet en ga op zoek naar kennis om je ideeën mee te onderbouwen. Verdiep je in de geschiedenis van het onderwijs; lees over de verschillende functies van onderwijs en verdiep je in onderwijsvormen die hun bestaansrecht hebben verworven. Sta open voor andere ideeën en opvattingen en durf het ook toe te geven als je het mis hebt.
En doe alles met een breed perspectief; houd je eigen voorkeuren en emoties buiten je zoektocht. Je bent wel de kleur maar niet de tekening zelf.
witregel
witregel
[1] Intentional Interruption – Breaking Down Learning Barriers to Transform Professional Practice – Steven Katz / Lisa Ain Dack – (Leerhindernissen)
[2] Bijdrage aan het debat over de staat van het onderwijs – René Peters
[3] Antropologie (van het Griekse ‘anthrōpos’, mens) betekent letterlijk studie (logos) of wetenschap van de mens. Antropologie kent de volgende deelgebieden: biologische antropologie of antropobiologie, linguïstische antropologie, archeologie en culturele antropologie. Antropologie wordt wel eens een ‘negatieve’ wetenschap genoemd: als niet met zekerheid vaststaat dat het fout is dan wordt het behouden.
[4] Lezing Piet van Der Ploeg (ResearchED 18-06-2022)
[5] The Anthropology of Learning-Harry F. Wolcott- Anthropology & Education Quarterly – Vol. 13, No. 2, Anthropology of Learning (Summer, 1982), pp. 83-108 (26 pages)
[6] ‘Cultural learning allows individuals to acquire skills that they would be unable to independently over the course of their lifetimes’ (van Shaik, Carel P. & Burkart, Judith M. (2011).
[7] Oorspronkelijke quote: ‘Change is taking small steps, an inch wide and a mile deep.’ – Michael Fullan. Fullan adviseert om in onderwijsverbetering het tempo laag te houden en te investeren in de kwaliteit van elke stap.
[8] Post: Talent talent talent – Henk Slagt.
-History of the Montessori Method
-Cultures of Curriculum (Summary) – Pamela Bolotin Joseph
-Steeds meer stuurlui staan aan wal – Joelle Poortvliet