Werken aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs is werken aan kwaliteitsverbetering van de leerkracht
Guillaume de Beer is chef-kok en medeoprichter van diverse restaurants waaronder restaurant Breda in Amsterdam. Het recept wat je hier ziet staan is te vinden op internet en ik gebruik het hier even als voorbeeld om te illustreren waarom het zo belangrijk is om te investeren in de kwaliteit van onze leraren.

Dit recept, ook al is het van een fantastische chef zoals Guillaume de Beer, geeft geen garantie voor een topgerecht op tafel. Het zou mij absoluut helpen om iets beters op tafel te zetten dan wat ik normaal kook maar de kans is groot dat ik niet de kwaliteit ga leveren die Guillaume levert als hij dit recept zou bereiden. Ik weet bijvoorbeeld niet hoe ik een middelmatige bouillon van kwaliteitsbouillon kan onderscheiden of waar ik het beste van het beste lamsvlees kan kopen.
Of de technieken die nodig zijn voor dit recept; geen hele spannende technieken maar het zal gebeuren dat ik de bouillon iets te vroeg van het vuur haal of juist te ver laat inkoken.
Wat ik hiermee duidelijk wil maken is dat kennis en ervaring het verschil maken in de uitvoering van het recept. Dat is niet vreemd want feitelijk geldt voor bijna alles dat kennis en ervaring beide een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van kwaliteit.
Dat geldt ook in het onderwijs. Je leert in vier jaar tijd nooit voldoende om veertig jaar lang kwaliteit te kunnen leveren. Sterker nog, wat je leert tijdens je opleiding is de basis waarmee je kan starten maar het echte leren begint dan pas.
witregel
Kennis en ervaring zijn belangrijk als je als school een kwaliteitsverbetering van je onderwijs wilt realiseren
Werken aan kwaliteitsverbetering, in een werkgroep, een team, als school of met alle scholen van een bestuur: het gebeurt voortdurend. Alleen net zoals het voorbeeld van het recept zal geen enkel plan, klein of groot, leiden tot een kwaliteitsverbetering van het onderwijs, als deze niet wordt uitgevoerd door schoolleiders en leraren met veel kennis en ervaring. Schoolleiders en leraren dienen kennis te hebben van wat succesvol onderwijs is en dienen kennis te bezitten over hoe je samen het onderwijs succesvol kan verbeteren.
Helaas, en dit klinkt misschien vreemd maar is wel erg belangrijk, heerst er in het onderwijs nog steeds een cultuur waarin leraren en leiders professionals zijn waardoor leraren en leiders zichzelf zien als professionals.
Los van het feit dat je die zin een paar keer moet lezen om te begrijpen wat er staat, denk je nu misschien ook: is het niet juist goed dat leraren zichzelf als professioneel beschouwen? We hebben toch professionals nodig in het onderwijs?
Dat laatste is zeker waar, alleen ben je in het onderwijs geen professional maar word je een professional. Professionalisering vindt niet plaats in een cultuur van zijn maar in een cultuur van worden. De teacher professional of expert-leerkracht is een kwaliteitsstandaard en teacher professionals werken en worden door leader professionals geleid naar deze standaard.
Duidelijkheid gaat voor competentie
Richard DuFour
Als school dien je inhoud te geven aan deze kwaliteitsstandaard en vul je met elkaar in wat een professionele leraar is. Het staat op papier en is voor iedereen (personeel, leerlingen en ouders) bereikbaar. Veel scholen slaan dit over, ondanks dat zij bezig zijn met de kwaliteitsverbetering van hun onderwijs.
Daarnaast zie je ook dat er weinig tot geen structuren, tijd en middelen ingebouwd worden in de organisatie die eraan bijdragen dat leraren zich actief ontwikkelen tot professionele leraren die een hoge mate aan kwaliteit leveren. Dat is jammer want in een kwaliteitsverbetering bevordert de structuur de cultuur.
witregel
De norm veranderen
Waar in andere beroepenvelden, neem als voorbeeld de keuken in een restaurant, het in de cultuur verankerd zit dat je al werkend leert en je ontwikkelt zit het in het onderwijs vaak net iets anders in elkaar.
In het onderwijs is het nog veelal de norm jaarlijks te bekijken waar je staat op de ladder in plaats van dat het gaat over het klimmen. Ik heb geen cijfers maar we kunnen ervan uitgaan dat er nog heel veel scholen zijn waar de leraren jaarlijks beoordeeld worden met een vragenlijst, een lesbezoek van de schoolleiding en een functionerings- of ontwikkelgesprek en waar ‘leren en ontwikkelen’ elk schooljaar wordt gevat in een aantal ‘hokjes’ die worden afgevinkt middels cursussen of workshops op studiedagen.
Het gevolg daarvan is dat in deze scholen het merendeel van de leraren zich al heel snel voegt naar deze structuur en dat deze structuur de cultuur wordt; een cultuur waarin leraren volgers worden van ontwikkelactiviteiten en leerprogramma’s in plaats van dat zij leiders worden van hun eigen leren en ontwikkelen.
Het is niet vreemd overigens dat dit zo gebeurt in het onderwijs; in het grootste deel van de scholen is dit ook nog steeds de cultuur waarin de leerlingen worden onderwezen.
“In schools, it’s often more about activity
than it is about learning.”
Steven Katz
Wat is er nodig om dit tij te keren? Dat is complex, maar scholen die dit voor elkaar hebben gekregen hebben allemaal ingezet op een cultuurverandering die zich richt op samen leren en op een bepaalde continuïteit of ritme in het leren. Het boek ‘De School als Werkplaats’ geeft een mooie inkijk in hoe je succesvol de cultuur in een school verandert.
Mijn advies: creëer een structuur die samen leren in de hand werkt, faciliteer en organiseer tijd en ruimte, zet meer in op het coachen en trainen van leraren en wees wat terughoudender met het binnenhalen van cursussen voor het hele team; waar je in een cursus je als leraar nog kan onttrekken aan het leren richt een coach zich echt op de leraar of de sectie en worden misvattingen en obstakels die het leren in de weg staan blootgelegd en besproken.
witregel
De Teacher Leader
Op dit moment heb ik zelf een taak die een beoogde cultuurverandering in mijn school aangaat; formatief handelen speelt hierin een belangrijke rol. Ik leid, als Teacher Leader, de komende drie jaren een traject waarin collega’s uit verschillende secties samen een jaar lang worden getraind door mij op het gebied van formatief handelen.
In zes bijeenkomsten laat ik ze kennis maken met onderwerpen als toetsing, feedback en kwaliteitsbesef en reik ik ze evidence based theorie aan zoals de cognitieve belasting theorie en retrieval practice.
Daarnaast ben ik voor deze collega’s en secties een coach en begeleid ik ze in de stappen die ze maken om de kwaliteit van hun lessen en lesgeven te verbeteren.
Het doel van dit traject is een verbetering in de leraar zelf: learn and improve als een nieuwe houding.
De verbetering richt zich op de motivatie om continu te willen leren en verbeteren en om dit samen te doen, met andere collega’s. In eerste instantie binnen de school en in de toekomst ook buiten de school. De beoogde cultuurverandering is een lerende cultuur, het doel is om als school een leergemeenschap te worden.
Naast dit traject houd ik mij ook bezig met wat er in de organisatie nodig is om deze cultuurverandering mogelijk te maken. Te vaak nog, en ik citeer hier nu deels Arie Olthof, wordt voor een verandering of verbetering1 de bestaande organisatie in de school grotendeels intact gelaten en wordt er ergens een plekje ingeruimd waar de verandering of verbetering kan groeien. Zelden tot nooit wordt bij de invoer van een ontwikkeling opnieuw doordacht waarvoor de school staat en wat de visie en de daarmee samenhangende beoogde verandering of verbetering betekent voor de bestaande organisatie en al aanwezige structuren.
In de vakliteratuur wordt dit mushrooming genoemd; iets krijgt een plekje in de organisatie waar het een tijd kan groeien en ontwikkelen om na onbepaalde tijd weer te verdwijnen.
Een kwaliteitsverbetering dient dan ook heel zorgvuldig georganiseerd te worden; je bouwt een kwaliteitsverbetering op, je haalt hem niet binnen.
Het is daarom dat ik, naast het traject dat ik organiseer, ook bij de directie en op andere plekken in de school aan tafel schuif en hun van gevraagd (en met regelmaat ook ongevraagd) advies voorzie over zaken die allemaal in dienst staan van het leren van leraren en de beoogde cultuurverandering.
Als leider van een kwaliteitsverbetering dien je dus uit twee vaten te tappen: het vat gevuld met kennis van onderwijs: pedagogiek, het lerende brein, kennis van formatief handelen, enzovoort. En het vat gevuld met kennis over hoe je onderwijsverbeteringen, zoals het opbouwen van een leergemeenschap in de school, het beste tot stand kan laten komen.
witregel
Te snel willen gaan
Een grote valkuil is om te snel te willen gaan. Het is ontzettend belangrijk om iedereen in de school mee te krijgen en daarvoor moet je respecteren dat niet iedereen in hetzelfde tempo beweegt en leert. Elke stap die je zet, elke keuze die je maakt, moet je zorgvuldig maken. Het is belangrijk om hier, in de school, veel en open over te communiceren.
Change is taking small steps, an inch wide and a mile deep
Michael Fullan

witregel
Maak de kwaliteitsverbetering dynamisch
De collega’s die dit jaar op mijn school met het Traject Formatief Handelen zijn gestart hebben hier zelf voor gekozen. De motivatie om te leren en te ontwikkelen was al bij hun aanwezig. Als pioniers nemen zij elke bijeenkomst en elke donderdagmiddag, als zij samen leren en werken, enorm veel motivatie en energie mee waardoor het leren en verbeteren bijna als vanzelf gaat. De uitdaging voor deze groep zit hem in feit dat zij met mij aan het pionieren zijn in een organisatie die nog grotendeels functioneert en opereert op de bestaande structuren. In de komende jaren, als de leergemeenschap zich gaat uitbreiden en de organisatie en structuren zich gaan aanpassen, zullen bepaalde zaken makkelijker worden maar zullen er ook nieuwe uitdagingen ontstaan: op een bepaald moment komen we aan de andere kant van de innovatiecurve van Rogers en zullen de achterlopers en achterblijvers vragen om een andere manier van betrokken worden bij het traject en de leergemeenschap.
Kwaliteitsverbetering is geen recept wat je volgt
maar vraagt om constant ‘proeven’ en verbeteren.
Plan, do, check, act.
witregel
Samenwerken met andere scholen: eerst een PLC, dan een NLC.
Het is belangrijk dat je als school eerst de cultuurverandering doormaakt en zorgt dat je in de school een sterke leergemeenschap hebt alvorens uit te reiken naar andere scholen. Doe je dat niet, en zou je bijvoorbeeld al met de voorlopers aan de slag gaan met andere scholen, dan raak je als team versnipperd en van elkaar verwijderd en dat zal het proces alleen maar bemoeilijken. De tijd durven nemen om het echt samen te doen is dan ook een advies.
Dit wil overigens niet zeggen dat netwerken2 niet plaatsvindt of mag plaatsvinden in dit proces van verbeteren. Leraren en teams hebben vaak al contacten met collega’s buiten de school en uitwisseling vindt doorlopend plaats. Vaak is dit niet gestructureerd of opgenomen in de organisatie en het beleid van de school waardoor het komt en gaat. In de toekomst, als er een solide leergemeenschap in de school aanwezig is, dan kan er ook op het niveau van structuur en organisatie een netwerk worden aangelegd met andere leergemeenschappen op andere scholen.
witregel
Beter worden door samen te leren: de kracht van de leergemeenschap
Om uit te leggen wat een leergemeenschap is kan ik het beste het begrip opbreken in twee woorden: leren en gemeenschap.
Leren:
Zoals ik al eerder schreef is teacher learning (docentleren) geen activiteit maar een houding.
Teacher learning houdt niet in dat je als leraar het hokje ‘ontwikkeling’ vult en twee keer per jaar een cursus volgt, een boek leest of bij je collega’s in de les gaat kijken; het houdt in dat jij en jouw collega’s vanuit een lerende houding doelgericht te werk gaan in alle rollen die jullie hebben als leraar3 en dat jullie continu reflecteren en bijsturen en dit doen met een naar buiten gerichte blik.
Gemeenschap:
Ook het woord gemeenschap in leergemeenschap gaat veel meer over houding en identiteit dan dat het gaat over activiteit. De gemeenschap is waarin je elkaar vindt als groep, als collectief, als medewerkers. Je bent een gemeenschap in wat je met elkaar gemeen hebt.
Een belangrijke vraag om te stellen in de school is:
‘Onder welke gezamenlijke visie en onder welke gezamenlijke doelen
vinden wij elkaar en werken wij samen?’
Op het moment dat je een leergemeenschap wil gaan vormen dan dient het hoofdingrediënt van het antwoord op de bovenstaande vraag ‘leren’ te zijn.
Leren is het doel waaronder iedereen in een leergemeenschap zich verenigt.
In dat doel –wij willen als school een lerende gemeenschap zijn-, zie je in woorden uitgedrukt de kracht van een leergemeenschap. Want leerlingen die worden opgenomen in- en onderdeel worden van een lerende gemeenschap zullen de houding adopteren die in de school dominant is: een lerende houding.
Verder, en daarin zit ook de kracht van een lerende gemeenschap, weten wij dat het onderwijs continu onderhevig is aan een niet aflatende stroom van uitdagingen en dat dit ook altijd zo zal blijven. Wij hebben nu drie schooljaren met enorme uitdagingen achter de rug en wij weten allemaal dat in de jaren die nog gaan komen er nog veel meer uitdagingen op ons pad gaan komen.
Een schoolteam dat functioneert als een lerende gemeenschap is in staat om elke uitdaging om te zetten in onderwijs van hoge kwaliteit.4
Ik weet zeker als ik Guillame en zijn team hun uien en olijven zou afnemen of hun in een andere keuken zou zetten, zij nog steeds in staat zijn om een hoogwaardig gerecht met lamsschenkel op tafel te zetten. Dat heeft te maken met kennis en ervaring en met de vaardigheden die horen bij een lerende houding.
Dit artikel werd eerder, in verkorte versie, gepubliceerd in het vakblad Van Twaalf tot Achttien.
Gebruikte en geraadpleegde bronnen:
-Intentional Interruption – S. Katz, L. A. Dack
-De vijf essenties van leidinggeven aan een PLG – R. DuFour, M. Fullan
-De school als werkplaats – E. Naaijkens, M. Bootsma
-Building and Connecting Learning Communities – S. Katz, Lorna M. Earl en Sonia Ben Jaafar
–https://thecitizen.nl/recept-lamsschenkel-olijf-citroen/
-https://jufisabelle20.weebly.com/blog/ondernemingszin-in-het-onderwijs
-Drie maal Andy Hargreaves – A. Hargreaves, D. Finck (bewerkt door oa A. Olthof)
[1] Ik maak bewust onderscheid tussen verandering en verbetering. In het woord verandering, dat we maar al te vaak gebruiken in het onderwijs, zit de onbedoelde boodschap dat wat er al is niet goed genoeg is. Veranderen wil ten slotte zeggen dat er iets anders moet. Het woord veranderen levert vaak hakken in het zand op. Liever gebruik ik het woord verbeteren omdat dit uitgaat van het principe dat wat er al is er ook mag zijn maar dat we dit nog beter kunnen en gaan maken.
[2] Er wordt in de theorie een verschil gemaakt tussen PLC’s (professional learning community – richt zich op de gemeenschap in de school) en NLC’s (network learning community – richt zich op leernetwerken buiten de school)
[3] Als school gebruiken wij de zes rollen van de leraar van Martie Slooter om dit beter te duiden.
[4] Vanuit het NPO werd al aangewezen dat één van de meest succesvolle lange termijn interventies het inzetten op kwaliteitsverbetering van de leraar is. (Inge de Wolf heeft hier de afgelopen jaren ook regelmatig naar verwezen.) Dit schooljaar en komend schooljaar bekostigen wij als school het traject waar ik over schrijf deels vanuit het budget NPO. Dit maakt het mogelijk dat wij deze groep docenten op donderdagmiddag vrij kunnen roosteren zodat zij samen kunnen werken en leren. Deze interventie, tijd en ruimte in het rooster krijgen om samen te kunnen leren en werken, is cruciaal.
Leave a Reply