Het belang van duidelijke afspraken en regels in je school.
Werk je met mensen dan is het belangrijk om te weten hoe de mens werkt.
Dat geldt ook voor het onderwijs. Op dit moment lees ik daarom Thinking, fast and slow (Ons feilbare denken) van Daniel Kahneman.
Kahneman beschrijft twee systemen die in ons brein bestaan en voor het grootste deel ons gedrag en onze handelingen bepalen. Hij noemt ze Systeem 1 en Systeem 2.
Omdat de termen Systeem 1 en Systeem 2 te veel het idee oproepen dat het gaat om één systeem, terwijl het een verzameling is van allerlei processen in ons brein, zijn de termen Type 1 en Type 2 meer gangbaar geworden.
witregel

Systeem 1 (Type 1 processen) is, in Jip en Janneke taal, onze automatische piloot. Het stuurt al onze onbewuste handelingen aan.
Systeem 2 (Type 2 processen) wordt gebruikt wanneer we complexe handelingen moeten uitvoeren.
Type 1: Je veters strikken.
Type 2: Een complexe som uitrekenen.
Je veters strikken is, naar ik aanneem, nu voor jou Type 1. Maar het is ooit Type 2 geweest; als klein kind met veterschoenen moest je in het begin nog alle stappen onthouden en ophalen om je veters te kunnen strikken. Door het vaak te doen is het automatisme geworden. Het strikken van je veters gaat vanzelf, je hoeft er niet meer bij na te denken. Daardoor ben je nu in staat om bijvoorbeeld een gesprek te voeren terwijl jij je veters strikt.
Dit wordt anders op het moment dat jij je veters per ongeluk in een ingewikkelde knoop trekt; de knoop doorgronden en uit elkaar halen vraagt al je aandacht (T2). Zeker als het gespreksonderwerp complex is, en er worden bijvoorbeeld ingewikkelde vragen aan jou gesteld, gaat het je niet meer lukken om je op het ontwarren van de knoop te focussen of op het gesprek.
Je brein zal automatisch een keuze maken en staakt alle processen die nodig zijn om jouw aandacht te focussen op één van de twee activiteiten.
Dit alles gebeurt onbewust. We kennen allemaal de ervaring waar je aan het lezen bent en je op het einde van de bladzijde bent aangekomen en ontdekt dat je geen idee hebt wat je zojuist hebt gelezen. Je brein heeft hier onbewust ingegrepen.
Neem nu als voorbeeld een middelbare school. Ik noem de school het Z-Lyceum, een fictieve naam voor een fictieve school. Deze school heeft ervoor gekozen om zo min mogelijk gezamenlijke afspraken vast te leggen in het schoolreglement; docenten krijgen veel ruimte om met hun leerlingen zelf afspraken te maken op basis van uitgangspunten zoals ‘wees respectvol’ en ‘ben verantwoordelijk’. Welk gedrag gewenst is op de gangen en welk gedrag gewenst is in een lokaal, tijdens de lessen, wordt niet expliciet beschreven.
De gedachte hierachter is dat dit beter is voor de leerlingen; omdat zij minder aan de hand worden meegenomen kunnen zij zich ontwikkelen tot meer zelfstandige en verantwoordelijke jonge mensen.
Hoe mooi dit idee ook klinkt, er kleven enkele risico’s aan en die hebben alles te maken met het brein en de Type 1 en Type 2 processen.
Om dit uit te leggen neem ik een fictieve leerling met de naam Jeroen.
Jeroen heeft op het Z-Lyceum elke week les van tien verschillende docenten, verdeeld over 29 lesuren van 50 minuten. Op maandag start Jeroen bij een docent die het prima vindt als leerlingen kauwgum kauwen. Volgens hem helpt het de leerlingen met concentreren. Daarna moet Jeroen naar een les waar de docent fel tegen kauwgum is; betrapt zij een leerling dan volgt er onmiddellijk strafwerk. Lesuur drie en vier, na de pauze, heeft Jeroen een blokuur en van deze docent mag Jeroen kauwgum kauwen maar wel op zo’n manier dat het niet onsmakelijk wordt. Ik zal Jeroen zijn lesdag en lesweek niet verder beschrijven maar waar het op neer komt is dat Jeroen elke week heel veel verschillende momenten heeft dat hij moet schakelen tussen de regels en afspraken van zijn docenten.
Omdat de regels en afspraken telkens anders zijn is het heel moeilijk voor Jeroen en alle andere leerlingen op het Z-Lyceum om ze te automatiseren.
En dat is wel wat je als school zou moeten willen; gewenst gedrag moet geautomatiseerd worden zodat het Type 1 wordt. Ik zal uitleggen waarom.
Zoals je kan zien in het schema hierboven wordt het werkgeheugen niet voor Type 1 processen gebruikt en wel voor Type 2 processen. Het werkgeheugen kan overprikkeld raken als er teveel van wordt gevraagd. Een dergelijke overprikkeling (cognitive overload) heeft een nadelige invloed op het leren. (Zie de afbeelding hieronder.) Door gewenst gedrag te automatiseren haal je veel onnodige prikkels weg; zo houd je de ruimte open voor leerprikkels (je leerstof) en het voorkomt dat je leerlingen overvraagt.

Daar komt nog bij dat het leerlingen behoorlijk veel energie kost als zij elke dag verschillende keren moeten nadenken over hoe de docent het wil hebben in zijn les. Leerlingen zijn daardoor -zeker op lange lesdagen- sneller moe en sneller geprikkeld. Op een bepaald moment lukt het een leerling dan simpelweg niet meer om aan alle verwachtingen te voldoen en alle versies van afspraken te onthouden. Docenten zien zich vervolgens genoodzaakt om te mopperen en te bestraffen, dit overprikkelt de leerling vaak nog meer en het gevolg is dat het eindigt in een situatie waarin leren niet meer kan plaatsvinden.
Duidelijke gedragsverwachtingen en afspraken in de school zorgen voor de rust en ontspanning die nodig is om leerlingen en docenten op een plezierige en productieve manier te laten werken en leren.
Hoe je dat doet?
-Stem in je school gedragsverwachtingen en afspraken met elkaar af.
-Zorg dat verwachtingen en afspraken heel erg duidelijk worden omschreven. (Het is misschien voor jou of jullie duidelijk wat er wordt bedoeld met rustig een lokaal binnenkomen maar leerlingen bezitten die kennis niet.)
-Zet actief in op het automatiseren van regels en afspraken; dit betekent frequent herhalen en actief oefenen. Doe dit in het begin van het schooljaar.
witregel
Bron:
– Thinking, fast and slow – Daniel Kahneman
– https://www.lesswrong.com/posts/HbXXd2givHBBLxr3d/system-2-as-working-memory-augmented-system-1-reasoning