Het motivatievraagstuk

Gepubliceerd in 2021 – Gewijzigd op 14-01-2023

Veel scholen kampen met, zoals zij dat zelf omschrijven, een gebrek aan motivatie bij de leerlingen. Dit afbrokkelen van motivatie is al enige tijd gaande maar de door COVID verstoorde jaren hebben het in een stroomversnelling gebracht en het motiveren van leerlingen staat daardoor bij veel scholen hoog op de kaart. In de haast om deze uitdaging te tackelen worden er allerlei activiteiten opgetuigd en koerswijzigingen aangebracht die het onderwijs in de scholen leuker, dichter bij de leerling en betekenisvoller moet maken. Schools onderwijs moet passend gemaakt worden aan het kind en keuzevrijheid is hierin een terugkerend recept. We weten echter ook dat leren leidt tot motivatie voor leren, en niet andersom.

Daar zit dus de uitdaging voor scholen en hoe uitgebreider het curriculum, hoe groter de uitdaging. Het curriculum verkleinen of leerlingen inspraak geven is een mogelijkheid; het verkleint de uitdaging en vergroot de motivatie, maar leerlingen leren hierdoor ook minder. [a]

(picture: Unsplash)

Ben je als school van plan te gaan werken aan doelen als ‘het verhogen van motivatie‘ of ‘het creëren van meer eigenaarschap‘, weet dan dat motivatie en eigenaarschap grote en daardoor abstracte begrippen zijn. Een verkeerde afslag is zo gemaakt.
Neem de tijd om de uitdagingen waar je voor staat goed te doordenken, doe goed en uitgebreid onderzoek naar motivatie en maak doelen concreet en meetbaar.

witregel

Motivatie
Motivatie is moeilijk te definiëren. Het is een van die begrippen die we allemaal denken te begrijpen, maar als je dan kijkt naar wat er onderzocht is blijkt het niet zo simpel. Er gaan veel verschillende definities van motivatie rond.

Motivation is a psychological force that enables action and has long been the object of scientific inquiry (Carver & Scheier, 1998).

Motivation is an internal process. Whether we define it as a drive or a need, motivation is a condition inside us that desires a change, either in the self or the environment. When we tap into this well of energy, motivation endows the person with the drive and direction needed to engage with the environment in an adaptive, open-ended, and problem-solving sort of way (Reeve, 2015).

The essence of motivation is energized and persistent goal-directed behavior. When we are motivated, we move and take action.

Vertaald naar de leerling is motivatie dus een behoefte of drijfveer die de leerling heeft, gericht op verandering in hemzelf of in zijn omgeving.
Motivatie is niet alleen een richting maar ook een bron van energie, voeding voor het ondernemen van acties die de verandering mogelijk maken.

Alfie Kohn (picture: David Stirling wikimedia)

Opgebrand

‘Elke school kent wel het verschijnsel burn-out’, zo schrijft Alfie Kohn op zijn website. ‘Maar wat nu als, hypothetisch gesproken, dit ook de leerlingen zou kunnen treffen? Hoe zou je dan een burn-out bij leerlingen herkennen?’ Een apathische houding, een gebrek aan betrokkenheid, niet geïnspireerd raken, tegendraads en soms zelfs agressief gedrag zijn dingen die allerlei docenten noemden als antwoord op deze vraag. Het zijn deze verschijnselen die scholen doen besluiten om het gebrek aan motivatie aan te pakken.

Onderzoeken naar burn-out hebben aangetoond dat het niet te veel werk, te weinig tijd of te weinig compensatie is dat leidt tot een burn-out, maar een onmacht en een gebrek aan controle over wat je kan, wil- en moet doen. ‘Als je daar nu bij optelt’, zo stelt Kohn, ‘dat er feitelijk geen minimumleeftijd zit aan een burn-out dan komt de conclusie bovendrijven dat veel van het verontrustende gedrag dat wij zien bij onze leerlingen wel eens het gevolg kan zijn van het feit dat zij weinig te zeggen hebben over wat er de hele dag voor- en met ze gebeurt.’

Het antwoord lijkt dan ook bijna simpel: zorg ervoor dat leerlingen meer te zeggen hebben over wat er de hele dag voor- en met ze gebeurt. Maar zo eenvoudig is het niet. Verre van.

Het ABC van puberbehoeftes

Alfie Kohn spreekt over de mens en het feit dat, als je alle psychologische onderzoeken bij elkaar voegt, je ziet dat de mens eigenlijk 3 dingen nodig heeft. Kohn merkt op dat deze 3 dingen vooral heel erg aan de orde zijn waar het pubers betreft. Je zou het, volgens Kohn, het ABC van de puberbehoeftes kunnen noemen.

De A staat voor autonomie. Het is belangrijk dat we iets te zeggen hebben over ons leven en dat we iets kunnen en mogen bijdragen aan de keuzes die ons aangaan. Niemand wil een pion zijn.

De B staat voor ‘belonging’. Vaak wordt dit in deze context aangeduid met het woord relatie maar relatie is meer de weg naar ‘belonging’.
Belonging vertaalt zich beter als het gevoel van je thuis voelen of op je plek voelen; veiligheid, gezien worden en er toe doen hangen hier mee samen.

De C staat voor ‘competence’, we willen ons competent voelen. We willen het gevoel hebben dat we ergens goed in zijn. Kohn voegt hier nog aan toe dat we dan niet moeten denken aan het halen van een hoog cijfer voor een toets omdat we het voor elkaar hebben gekregen om feitjes in ons hoofd te stampen maar dat het hier gaat om goed zijn in iets wat er echt toe doet.  

Het ABC wordt in het motivatievraagstuk vaak gebruikt als richtingaanwijzer.

witregel

Autonomie

Kohn stelt dat het belangrijk is dat leerlingen iets kunnen en mogen bijdragen aan de keuzes die hun aangaan. Autonomie is alleen een erg complex begrip. Het woord autonomie is afgeleid van het Grieks autonomía of autos, wat ‘zelf’ betekent, en van nomos, wat duidt op ‘de wet’. Autonomos geeft dus aan dat je jezelf eigen wetten oplegt.

Een veel geziene misvatting is dat autonomie keuzevrijheid betekent. Veel scholen die aan de motivatie van leerlingen willen werken bouwen mogelijkheden in waar de leerlingen zelf kunnen kiezen. Denk bijvoorbeeld aan een keuzewerkuur. Maar bekijk je dit idee beter dan kan je op voorhand al voorspellen dat je het beoogde doel van een meer gemotiveerde leerling niet gaat bereiken met keuzewerkuren in het rooster. Autonomie gaat namelijk ook over ‘het zelf kunnen’ en om iets zelf te kunnen moet je het ook het kunnen. Autonomie moet dan ook gezien worden als een doel om te bereiken en geen middel om in te zetten.

witregel

Werk aan verbinding.

Als je de uitdaging van afgehaakte leerlingen wilt aanpakken is het creëren van verbinding cruciaal.

Motiveren is een doel gericht op een uitkomst; het is een actie van de ene partij die een gevolg moet opleveren bij de andere partij. Dat creëert onbedoeld een soort afstand: ‘ik draai als leraar aan een knop en dan verwacht ik dat bij de leerling iets verandert.’

Verbinden daarentegen is een proces georiënteerd doel en dat verschil is belangrijk: procesdoelen bevinden zich namelijk in het nu, waardoor je continu in beweging moet blijven in de richting van je resultaat.

Werken aan verbinding is werken aan relatie. Daarmee bedoel ik niet zozeer de relatie tussen leraar en leerling (hoewel daarin ook geïnvesteerd moet worden) maar de relatie die de leerling heeft met het doel van schools onderwijs: leren. De wijze waarop je als leerkracht het leren van je leerlingen organiseert heeft een grote impact op de relatie die de leerling heeft met leren.

Zoals bij alle relaties vragen ook deze relaties doorlopend om aandacht en zal er veel en vaak geïnvesteerd moeten worden in het behoud en het onderhoud.
Het is een continu proces van observeren, leren en reageren. Wat vorige week voor verbinding heeft gezorgd hoeft dat volgende week niet meer te doen.

(picture: Unsplash)

witregel

Mijn conclusie

De ingeslapen en apathische houding waar Kohn over spreekt is naar mijn idee geen gevolg van een burn-out bij leerlingen, maar het gevolg van een ingeslapen relatie tussen de leerlingen en hun onderwijs. Willen we leerlingen motiveren om te leren dan moeten we leerlingen laten leren.

Daarin mogen, zegt Daniel Muijs in een artikel in Didactiek, kleine omwegen gemaakt worden. Daarmee wordt bedoeld dat, om leerlingen in een positieve spiraal terecht te laten komen, je zo nu en dan ook direct kan inzetten op motivatie. Denk bijvoorbeeld aan belonen of een moment organiseren waarop leerlingen kunnen kiezen. Zet je echter als school dergelijke interventies te frequent in of maak je ze te groot dan loop je een risico: leerlingen zijn mogelijk meer tevreden, maar de intrinsieke motivatie om te willen leren wordt niet groter. Onderzoek laat zien dat sturing (versus zelfsturing) betere prestaties oplevert, dat er langer wordt doorgeleerd en dat er meer vertrouwen is in eigen kunnen. We denken dat mensen meer tevreden zijn als zij invloed hebben op het leerproces. Maar die aanname is niet juist. Het gaat om invloed hebben op het doel. Voor leerlingen is het belangrijk dat zij het gevoel hebben dat zij invloed hebben op datgene waarvoor wij ze elke dag naar school laten komen: goed kunnen leren.

Ik heb er vertrouwen in dat ik het kan
omdat ik geleerd heb dat ik het kan.

witregel

Tot slot

Woorden als verbinding en relatie hebben de neiging om zweverig te worden. ‘Please, don’t go there.’ Je hoeft als school niet samen met je leerlingen in relatietherapie, op kleine briefjes schrijven wat je van de ander nodig hebt.
Ben in je leslokalen duidelijk en eerlijk over wat je doet en waarom je doet wat je doet, zodat leerlingen weten wat er de hele dag voor- en met ze gebeurt.
En dat is geen heel ingewikkeld verhaal, want wat we doen en waarom we doen wat we doen heeft tenslotte maar één doel: leren.

witregel

Motivatie, het ongelijk van Ryan en Deci – Paul Kirschner – Didactief Online 2016

The effects of student choice on achievement in the high school science classroom – Andrew Larsen – Montana State University – 2019

Motivatie en prestaties: hoe zit het nou? – Daniel Muijs – Didactief – 2022

David Langford teaches PDSA

Impact of guided exploration and enactive exploration on self-regulatory mechanisms and information acquisition through electronic search. Debowski, S., Wood, R. E., & Bandura, A., – 2001

Karin de Galan (30:36 – 37:28)

[a] In 2015 heb ik gesproken met enkele leerkrachten van Were Di Drie in Valkenswaard. Were Di biedt zowel natuurlijk leren aan als een reguliere route. De ervaring was dat leerlingen aan het einde van de reguliere route over meer parate kennis beschikten dan de leerlingen die de natuurlijk leren route hadden gevolgd.

witregel

De impact van COVID-19 op jongeren is enorm geweest. Het is belangrijk dat wij dit heel serieus nemen. Dit stuk richt zich op het motivatievraagstuk in het algemeen. De kaarten liggen door COVID nog steeds anders. Leerlingen die nu en in de nabije toekomst moeite hebben met zich motiveren verdienen dan ook onze aandacht. Lees hier wat Steven Pont daar over schrijft.