Leerlingen leren kijken naar goede en minder goede voorbeelden.

Bij de vakken Beeldende Vorming en Kunstvakken is het vanzelfsprekend om leerlingen goede voorbeelden te laten zien van werkstukken. Ik stel ze zelf tentoon in vitrines op de gang of ik zet ze aan het begin van de les klaar op de presentatietafel in het lokaal.
Opdrachten zijn, nadat ze door mij zijn uitgelegd, vaak nog abstract voor de leerlingen dus het is fijn als ze al enkele voorbeelden kunnen bekijken.
Sinds een aantal jaren begeleid ik dit kijken naar voorbeelden. Een goed voorbeeld bevat een enorme hoeveelheid aan informatie voor de leerlingen maar ze hebben hulp nodig om deze informatie te zien zodat ze hem kunnen gebruiken voor hun eigen werk.
In onze onderbouw werken we al een paar jaar zonder cijfers; de beoordeling vindt plaats met behulp van rubrics. Voor elk criterium (materiaal/techniek, eigenheid, creativiteit/vindingrijkheid, verbeelding, werkdrift, etc.) hebben we een rubric geschreven zodat leerlingen kunnen zien bij welk criterium ze op welk niveau zitten. (Beginner, Gevorderd, Expert)

(nog lege) rubric.
Het is voor leerlingen ontzettend belangrijk dat de tekstjes in de rubric worden voorzien van voorbeelden. Want wat doet een beginnend verbeelder? En hoe ziet het materiaalgebruik er uit van een expert? Hier komt werken aan kwaliteitsbesef om de hoek kijken.
Aan de slag met kwaliteitsbesef.
Het voorbeeld boven aan de pagina hoort bij een opdracht voor Gl2. Ik zet op elke werktafel twee werkstukken: eentje is een goed werkstuk en de andere is minder goed.
De leerlingen aan de werktafel krijgen vervolgens een reeks horizontale knipstroken. De knipstroken horen bij de criteria die horen bij de opdracht.
De knipstroken bevatten de tekstjes die ook in de rubrics terug te vinden zijn en zijn onderverdeeld in de drie niveaus ‘beginner’, ‘gevorderd’ en ‘expert.’ De leerlingen krijgen de opdracht om als groepje delen van de stroken bij de werkstukken te plaatsen. Ze moeten hierover dus met elkaar in gesprek en in discussie.


Het zijn die gesprekken en discussies die deze opdracht waardevol maken. Het gaat er namelijk niet om of ze precies het juiste stuk van het strookje bij een werkstuk leggen maar dat ze goed en zorgvuldig kijken naar goede en minder goede voorbeelden.
Je moet leerlingen leren hoe ze samen naar werkstukken van anderen kijken.
Samen kijken naar- en praten over andere werkstukken, zeker in groepjes, is niet iets wat automatisch goed gaat. De rol van de leraar is om dat proces goed voor te bereiden, te begeleiden en, waar nodig, te sturen. Ik doe bijvoorbeeld met elk groepje even mee met het gesprek.
“Als docent werk je ook aan het bijbrengen van kwaliteitsbesef door het voor te doen. Je laat leerlingen zien hoe een expert aan het aanpakt.“
Omdat wij onze leerlingen bij Beeldende Vorming al in jaar 1 de spelregels van peer-feedback leren (Wij maken gebruik van de rules for critique van Ron Berger.) zijn de leerlingen al vaardig in bijvoorbeeld specifiek zijn (“Wijs aan waar je ziet dat er bijzondere materialen zijn gebruikt.“) en respectvol commentaar geven. Dat helpt enorm bij dit soort opdrachten. Leerlingen zijn namelijk niet van nature al vaardig om met elkaar goede gesprekjes te voeren over goed en minder goed werk van anderen. Wij moeten ze daarin helpen en ze dat leren.
Een opdracht zoals deze levert ontzettend veel op; naast dat voor alle leerlingen de drie niveaus expliciet worden, ontdekken leerlingen ook dat een werkstuk vaak uit verschillende niveaus bestaat. Een werkstuk is dus niet in zijn geheel goed of minder goed maar is altijd de optelsom van de kwaliteit van de verschillende criteria.
Zo kan er bijvoorbeeld nauwelijks techniek gebruikt zijn maar kan het werk wel een hoge mate van verbeelding bezitten.
Toen wij nog cijfers gaven werd dit voor leerlingen, zelfs met uitgebreide uitleg over de opbouw van het cijfer, niet zo duidelijk als nu.
In de toekomst.
In de toekomst hoop ik het kijken naar werkstukken door te kunnen trekken naar het onderdeel kunstbeschouwing. Zo kan een op het eerste oog eenvoudig gemaakt kunstwerk bijvoorbeeld een heel bijzonder idee in zich dragen.
